Merkwaardig hoe, ondanks vele jaren liggen tussen het
afscheid nemen en het weerzien, nog steeds een stukje
verbondenheid via het SMI van weleer de drang oproept om
elkaar nog eens te ontmoeten.
In de aanloop naar deze ontmoeting was het vooral vooruit
kijken: zullen ze komen en hoe krijgen we ze bij elkaar?
Welk een viering wordt dat dan? Is het niet alleen maar
nostalgie en oubollig romantisme?
Zodra ik echter enkele contacten legde met mijn klasgenoten
uit de 1° WA kon ik vaststellen dat bij de meesten, om niet
te zeggen bij iedereen minstens sluimerend, de zin om meer
nieuws over elkaar te hebben en elkaar nog eens te ontmoeten
wel aanwezig was. Zou het dan toch lukken? De vraag naar
welke viering het wordt is nooit gesteld. Wel kwamen de
vragen: wie komt er, die komt toch ook en hoe gaat het met
hen? Het achterom kijken was begonnen.
Dan komt de ‘grote dag’ zelf. Vrijwel iedereen op het
appel voor het geleid bezoek aan die oude lokalen. Namen
van leerkrachten en plaatsen, klaslokalen en
schoolbanken, wie zat waar, hoe verliepen die chemische
proeven, ziet dat er nu zo uit, toch wel veel leuker en
moderner, wie weet er dat nog wel en ga zo maar door.
Ik ben overtuigd dat wat bij onze 1° WA goudvossen
leefde ook aan de orde was bij de andere zilver-, goud-
en diamantvossen. Er heerste blijkbaar een gezonde
nostalgische interesse, immers de start van de feitelijke
viering van de aanwezige vossen zou vertraging oplopen.
De viering zelf heeft niets spectaculairs. De muzikale
begeleiding is fijn gevonden maar mag beter verzorgd
worden. De anekdotes uit onze startjaren zijn leuk om te
horen. De soberheid van de viering laat toe het volle
gewicht van deze dag te leggen bij de essentie der
dingen: een aangename ontmoeting van elkaar in
herinnering aan ons gedeeld verleden. Dat we op onze
honger bleven bij het uittrede lied zal denk ik niemand
zorg wezen, hoewel misschien de nieuwsgierigheid bestaat
naar welk lied het was. Een mooie medaille voor de
goudvossen kon toch de ‘verlekkerde’ blikken op het meer
spirituele geschenk voor de diamantvossen niet
verhinderen.
Tijdens het banket zette het achterom kijken zich verder
maar ook het heden kwam aan bod. Verrassend hoe, na al
die jaren, de oude makkers van weleer in een
gemoedelijke sfeer zo veel over zichzelf uitwisselden.
Dat stukje verbondenheid weet je wel! De tijd was veel
te kort om alle verzuchtingen tegemoet te komen. Althans
zeker wat onze goudvossen 1°WA betreft, want unaniem
werd de vraag gesteld om zeker reeds volgend jaar
opnieuw een ontmoeting te organiseren.
Aansluitend bij het dankwoord, dat voor elke vossenreeks
spontaan door één onder hen werd gebracht, rest mij
alleen nog in naam van allen het OLB-bestuur en hun
medewerkers te danken voor hun vrijwillige inzet om deze
organisatie tekens opnieuw op touw te zetten. Schoonheid
schuilt vaak in het kleine en wie het kleine niet eert is
het grote niet weerd. Het was de moeite waard,
proficiat.
Carlos De Troch
(WA 1965)