Ik was nog niet
ingeschreven, wist nag niet exact wanneer het was en had er zelfs geen benul van of ik wel
kan gaan maar toch stond al vast dat ik een artikel zou schrijven!
Nu ja, er was wel
een goeie reden om we! te gaan : mijn eerbiedwaardige collega's en ik die in juni 1981 de SMI-schoolpoort met een stevige dreun definitief (oh, wat is alles toch
relatief!) achter ons dichtgooiden, zouden gedurende de bovenvermelde
festiviteit in de bloemetjes gezet worden als ZILVERVOSSEN.
Maar is dat in
feite wel een reden om te feesten? Als trouw lezer van dit blad herinner ik mij immers nog
zeer levendig de tijd waarin ik al die diamant-, goud-, zilver- en andere vossen, al dan
niet vergzeld van schrikwekkende priesterfiguren in lange zwarte soutane, beschouwde als
"ouwe zakken" (men vergeve mij deze weinig respectvolle benaming). De laatste
jaren merkte ik echter dat er tussen de gehuldigden hier en daar al een bekende zat en
toen het septembernummer dit jaar verscheen, bleek dat er geen ontkomen meer aan was : ik
was wel degelijk terechtgekomen in de categorie van de jongste "ouwe zakken".
Een mens kan dan
depressief worden, zich de weinige haren die nog overblijven van de schedel rukken en
jammeren over die al te vlug vervlogen jeugdjaren, maar haalt dat iets uit ? Neen,
natuurlijk. Die onbezorgde en soms onbezonnen jeugdjaren komen immers nooit meer terug.
En toch ... dat
waren we nu net wel van plan. Met Filip, mijn beste maat en de enige die ik wel nog
regelmatig zie, zijn we onmiddellijk in gang geschoten om zoveel mogelijk van nze
ex-klasgenoten op te sporen. Ondanks de praktische lijst die ons door het OLB-bestuur ter
beschikking werd gesteld, kwam er heel wat bel- en mailwerk aan te pas. Een enkel spoor
liep dood in Kongo, een ander belandde bij de paus in Rome (Ja ja, Johan Van den Eeckhout
is, naast pastoor in Vlierzele ook hoofdproost geworden in het Belgisch Leger, een functie
vergelijkbaar met die van bisschop, vandaar ...) maar gelukkig waren de anderen het niet
zo ver gaan zoeken.
Zo zijn we er in
geslaagd niet minder dan 12 van de 17 6de Latijn-Wetenschappers van het gezegende jaar
1981 (het jaar namelijk waarin ons aller SMI eeuweling werd) bijeen te krijgen. Wie had
dat ooit gedacht van een bende snoodaards waarvoor in de derdes nog een extra klassenraad
moest bijeengeroepen worden ? Ze hadden er immers niets beters op gevonden dan een
hitparade op te stellen van de leerlingen die er in slaagden zoveel mogelijk minpunten
bijeen te sprokkelen door opmerkingen, straffen en ander "moois",
De heer Herman
Haerens herinnerde het zich nog alsof het gisteren was! Maar dat belette hem niet
diezelfde belhamels 28 jaar later vast te leggen op de gevoelige plaat in de inkomhal van
het G- blok in SMI 2.
Dan hadden we in
feite wel al een heel deel van de avond achter de rug.
Om de avond in de gepaste stemming aan te vatten en omdat
we de voorziene tijd van drie kwartier voor het aperitief wat te beperkt vonden, hadden we
er al een kleine receptie ten huize van ondergetekende op zitten.
We zullen de
achtbare lezer pleiaden van cliches in de stijl van "gij zijt precies wat verdikt
!" of "die is nog niks veranderd !" of "gij zijt zeker nog gegroeid
?" besparen en resumeren dat in de beginfase iedereen ernstig werd bestudeerd om te zien hoe hij de
voorbije 25 jaar was doorgekomen.
Toen we uit de toch net niet echt gezellig te noemen- kelderverdie ping van het
voornoemde G-blok bevrijd werden, verbroederden we aangenaam met onze andere collega's
ZILVERVOSSEN die spijtig genoeg niet zo talrijk waren komen opdagen. Dat kon trouwens ook
gezegd worden van de GOUDVOSSEN, die in aantal zowaar werden geklopt door een groepje
dartele DIAMANTVOSSEN die daarom op een welgemeend applaus werden onthaald. Dat applaus
kwam onder andere ook van een vrij groot aantal kersvers afgestudeerden. Wees welkom in de
grote familie oud-leerlingen van SMITIS, beste jongelui!
Een mens zou ondertussen zowaar vergeten te vermelden waarvoor we
onder andere gekomen waren : eens goed ons
buikje rond te eten. Voor de meeste mensen van onze leeftijd bleek dat absoluut geen
problemen op te leveren, zeker niet dankzij het zeer gesmaakte menu dat ons werd
geserveerd. Toen bovendien bleek dat we door een flesje wijn extra te consumeren ook nag
een "goed werk" deden, hebben we ons eveneens op dat vlak niet ingehouden.
In dit verband
bleek echter wat 25 jaar geleden ook al duidelijk was : namelijk dat sommigen in onze klas
toch dat ene tikkeltje, verstandiger waren dan de anderen. Slechts twee van de twaalf
ex-6LWE-ers hadden er immers aan gedacht een BOB mee te brengen in de gedaante van hun
echtgenote. De dames zaten er in het begin wat onwennig bij maar merkten al zeer vlug dat
het er allemaal goedlachs aan toe ging en schaterden op den duur van ganser harte mee.
Want als er een ding is
dat we zeker hebben gedaan, is het dat : we hebben ons kostelijk geamuseerd. Tijdens hele
onvergetelijke avond liepen de tranen meermaals van ieders wangen bij het ophalen van de
heuglijke herinneringen uit onze schooltijd zoals daar waren : onze laatstejaarsreis naar
Israel onder leiding van collega Joos De Kuyper, het tripje naar Parijs met klastitularis
Gilbert Coens, de onvermijdelijke anekdotes uit de lessen, enzovoort, enzovoort ...
We zeiden het
dikwijls : ondanks het feit dat de meesten mekaar nog nauwelijks gezien hadden in de loop
van de voorbije 25 jaar / was het precies of het allemaal
pas gisteren gebeurd was. Het was net alsof die 25 jaar er gewoon niet geweest waren en
dat onze schooltas nog naast onze stoel stand.
Op die manier leek
het dus toch dat we plotseling terug 18 waren, al was het maar voor even.
Daarom willen we
de OLB danken en de verantwoordelijken aansporen om hun inspanningen onverdroten verder te
zetten.
Guy Backaert